Luitenant Klöpfer was een statige figuur met grote snor en staat in het midden op de foto. Hij werkte op de Passabteilung, ondergebracht in de gemeenteraadszaal. Hij had altijd een zweepje bij zich.
Meteen na de bezetting in oktober 1914 werd het stadhuis het administratieve centrum van de Etappenkommandantur. Dit betekent dat de streek van Kortrijk, erg dicht bij het front gelegen, onder strenge controle stond en zo veel mogelijk moest bijdragen tot het comfort van de militairen. Een uitgebreide staf van Duitse medewerkers, aangevoerd door de Etappenkommandant, hield de touwtjes stevig in handen.
De inwoners kregen slechts een heel beperkte bewegingsvrijheid en voor alles en nog wat moest toestemming gevraagd worden of kon je een straf oplopen. Een eenzelvigheidskaart met foto werd verplicht en niemand mocht nog de gemeentegrenzen oversteken zonder speciale toestemming. De stempel “K P” - Kann Passieren – kreeg in de volksmond de spottende vertaling “Kakken en Pissen”.
In het stadhuis of het Rathaus heerste een drukte van jewelste. Je kon er meertalige aanplakbrieven lezen met de nieuwste verordeningen. De Duitse vlag wapperde aan de gevel.
De Kortrijkse burgemeester Auguste Reynaert (tot 1915) en zijn opvolger waarnemend burgemeester Henri Devos (tot 1919) moesten instemmen met alle reglementen die de Duitsers oplegden, bijvoorbeeld over de opeising van schrijfmachines op 15 maart 1918.
Wist je dat de Duitse administratie een achterpoortje open liet voor wie snel een paspoort wilde bemachtigen? Op de deur van het bureau van de verantwoordelijke ambtenaar in het stadhuis stond te lezen: “Onmiddellijk passen te bekomen voor wie in goud betaalt”.