18 maart 1918. Een groot Duits lenteoffensief is op til en iedereen is zenuwachtig. Een vooruitgeschoven post Belgische soldaten achter de IJzer wordt genadeloos bestookt met Duitse vlammenwerpers. De slachtoffers blijven zwartgeblakerd en onherkenbaar achter.
De vreselijke oorlog duurde al bijna vier jaar. Achiel Duprez uit Bellegem, geboren in 1893 als zoon van een bakker, diende aan het front bij het 3de regiment jagers te voet. Zij waren het die de vreselijke Duitse bestorming van hun loopgraaf meemaakten: tegen hun wil op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, zoals zoveel andere oorlogsslachtoffers. Maar net vóór de aanval sprong Achiel weg uit de loopgraaf. Hij werd gewond, gevangen genomen en naar Duitsland gebracht.
Pas na de oorlog dook hij weer op. Hij bezocht zijn eigen “laatste rustplaats” in Oeren-Alveringem. Vlakbij de plaats waar later de IJzertoren oprees, was deze dappere Bellegemnaar op het nippertje aan de dood ontsnapt.
Alhoewel Achiel Duprez het geluk had de oorlog te overleven, was zijn lot als krijgsgevangene in Duitsland allerminst een pretje. Het nummer dat hij in het kamp droeg, is bewaard gebleven: XI VII 3.3856. De namen van 127 Kortrijkse WO I krijgsgevangenen zijn bekend, maar het moeten er meer geweest zijn. Ze verbleven meestal in de Duitse kampen Sennelager, Göttingen, Paderborn of Soltau.
Van dat laatste kamp zijn een reeks foto’s overgeleverd, maar de werkelijkheid was stukken schrijnender dan de propaganda doet vermoeden.
Wist je dat de Kortrijkse advocaat en liberale politicus Robert Gillon bijna 2 jaar in krijgsgevangenschap verbleef in Havelsberg, Brandenburg? Samen met enkele vrienden groef hij een tunnel om te ontsnappen, maar die liep onder water. Na de oorlog zette hij zijn politieke carrière verder, onder meer gedurende 13 jaar als voorzitter van de Belgische senaat.