18 oktober 1918 in de Zeger van Heulestraat, aan de hoek van café “In den Bouw”. Een Britse militair slaat een praatje met een vrouw, op de vlucht met hebben en houden.
De doorbraak van de Engelse troepen in oktober 1918 ging gepaard met veel geweld en angst. Er vielen heel wat doden, zowel burgers als militairen. De bevolking van Heule en Overleie werd geëvacueerd. Zou het front opnieuw stilvallen? Aan de Leie misschien? En zou de streek van Kortrijk dan ook het lot van Ieper ondergaan? Niemand wist het.
Heule functioneerde helemaal in dienst van de Duitsers. Er was een Soldatenheim in café Den Hert, officieren verbleven in het kasteel, de brouwerij Lagae was ingenomen, er lag een Duits vliegveld aan de Bozestraat en een Duits kerkhof aan de Mellestraat. Er werd volkssoep uitgedeeld, oorlogsgeld uitgegeven, enz. WO I kostte het leven aan 29 Heulse militairen en 49 burgers. Negen Heulenaars kwamen om tijdens de verplichte arbeid voor de Duitsers achter het front.
Heule kende een erg bewogen geschiedenis tijdens WO I. Er lag een Duitse Flugplatz aan de Bozestraat en een Duits kerkhof aan de Mellestraat. Over deze beide thema’s is onlangs uitgebreid onderzoek gebeurd.
Luc Soens beschrijft in “Heule 900” (2011) de huiveringwekkende geallieerde luchtaanvallen die in de zomer van 1917 het Duits vliegveld in Heule probeerden te vernielen. Helaas kwamen de bommen dikwijls in de buurt ervan terecht. Op 27 juli 1917 vielen in de Izegemsestraat 10 doden, onder wie 9 jonge kinderen. Vier dagen later scheerde de Engelse piloot Richard Maybery angstaanjagend laag over de velden om bommen te gooien. Duits afweergeschut beantwoordde de aanval. Tegen eind 1917 liet deze piloot uit Wales zijn 21ste overwinning in de lucht optekenen, maar hij liet er zelf het leven bij. In de Bozestraat bevindt zich nog altijd een intacte bunker uit WO I, toen een schuilplaats voor de Duitsers.
Wist je dat in Heule een Duits kerkhof schuin tegenover de gemeentelijke begraafplaats lag? Het telde volgens historicus Jan Vancoillie (Menen Wald, 2013) tegen het einde van de oorlog 279 militairen. Aan de ingang stonden twee pijlers, opgetrokken in baksteen. Het kerkhof werd overgebracht naar Menen in het midden van de jaren 1950.